01 september 2011

Strontlucht

Foto © Jan Beerling

Column - Shit! Wat een strontlucht! Koeiestront, mest, gier. Ik weet het niet precies maar iets uit die buurt van het geurspectrum is het zeker. Met mijn handbike ben ik overgestoken naar het straatje tegenover mijn huis. Via een netwerk van fietspaden, smalle straatjes en fietsstraten, waar je als fietser een streepje voor hebt op auto’s, kom ik dan in het centrum uit. Het eerste stukje voert langs een park. Voormalige gifwijk die afgegraven is en niet bebouwd mag worden. Kinderen spelen er nu in het gras, wijkbewoners houden er buurtfeesten. Met zon ziet het er leuk uit. Al eerder rook ik die vreselijke geur, geen idee waar vandaan. Uit het riool? Toch ben ik blij dat ik het ruik, want dat is vrij nieuw voor mij. In de jaren voor mijn ongeluk ben ik eerst minder tot later helemaal niets meer gaan ruiken. Ik kon eten aanbakken zonder dat ik het rook. Dat is niet leuk. In de periode dat ik vanuit de revalitaria in de weekeinden thuis kwam, ontdekte ik plotseling dat ik weer rook. Een vriendin omhelste mij bij de begroeting en ik rook haar haar. Heerlijk! Ik kon het haast niet geloven. Ik hield haar nog even vast en trok haar dichterbij. Ze lachte verbaasd terwijl ik het haar uitlegde. Ik begroef mijn gezicht in haar weelderige bos rood haar en rook nog eens goed. ‘Wat ruikt je haar lekker.’ Een tijdje hield ik haar bij iedere begroeting altijd net iets langer vast. Nu ben ik al weer wat meer gewend aan dat ik weer ruik. Bij het koffiezetten ruik ik vaak even aan de koffiebus. Christopher Reeve (Superman) schreef in zijn boek over zijn dwarslaesie ook over het toegenomen reukvermogen bij mensen met een neurologische aandoening. Ieder nadeel heb zijn voordeel. Hoewel ik liever níet ruik zónder dwarslaesie. Maar voorlopig ben ik zelfs blij met het ruiken van strontlucht.

Geen opmerkingen: