25 september 2015

Met blote handen

Foto: Persfoto

Column - Helemaal droog hield ik het niet want ik merkte dat mijn ogen wat vochtig waren. De laatste jaren liggen mijn emoties en tranen dichter onder de oppervlakte. En ik schaam me er niet voor. Vind het eerder bevrijdend. En niet alleen bij verdriet. Zeker niet. Ook bij positieve dingen of wanneer iets mij op de één of andere manier raakt. Ik had net de film 'Flight of the Phoenix' gezien uit 2004. In het verhaal worden mensen en apparatuur van een olieplatform met een vliegtuig geëvacueerd uit Mongolië. Tijdens een zandstorm stort het toestel neer in de gigantische zandbak van de Gobiwoestijn. Al gauw ontstaat er gehakketak tussen de verschillende karakters. Het kleurrijke gezelschap bestaat uit één vrouw en verder mannen van het iets ruigere type. Eentje wijkt af en dat is een wat excentrieker, slim heerschap. Na een tijd afwachten gelooft het illustere gezelschap er niet meer in door reddingsvliegtuigen ontdekt te worden. Slimmerik krijgt het idee om met de restanten van het neergestorte vliegtuig iets te bouwen dat kan vliegen. Als vliegtuigbouwkundige tekent hij een plan. Toevallig is er lasapparatuur en zo aan boord en al snel werkt iedereen zich in het zweet. Langzamerhand ontstaat er een soort vliegtuig. Dan trammelant. Een ruigpoot ontdekt dat slimmerik schaalvliegtuigen ontwerpt en daar passen geen echte mensen in. Hij voelt zich bedrogen. Maar schaalvliegtuigen vliegen ook en moeten aan dezelfde aerodynamische wetten voldoen als hun grote broers. Je bestuurt ze met een zender. Twijfel is gezaaid en er wordt zelfs geknokt. Maar uiteindelijk raakt de één na de ander toch overtuigd van de capaciteit van slimmerik en tenslotte bouwen ze eendrachtig het vliegtuig af. De machine doet het. In de slotscene stijgen ze op en ontsnappen aan hun dodelijke omgeving. En dat raakt me. Het is natuurlijk een verhaal in film en vol met clichés. Maar in ieder cliché zit een kern van waarheid. Gewoon zo'n verhaaltje van iemand die zijn droom volgt en die er tegen alle verdrukking in ook nog in slaagt anderen voor zijn idee te winnen, dat vind ik prachtig. Dat raakt me. Herkenning? Misschien, ik weet het niet. Maar ik weet wel dat het belangrijk is je droom te volgen. Ook al moet je die soms met je blote handen bouwen uit losse wrakstukken.

17 september 2015

'Leuk, zegt ie dan'

© Foto Jan Beerling

Column - Hij wilde zoveel mogelijk menselijk zijn, meneer Data uit de science fiction serie StarTrek. Data is een androïde. Dat is een door mensen gebouwde, zoveel mogelijk op een mens lijkende, kunstmatige entiteit. Zo omschrijft de Wikipedia het. In films bestaan ze al een tijdje. Maar als het aan fabrikanten ligt en aan bepaalde beleidsmakers en politici, gaan we ze straks ook tegenkomen in de echte wereld. En dan vooral in de zorg. De zorg wordt onbetaalbaar, papegaait half Nederland elkaar inmiddels na. Daarom krijgt de zorg minder geld en worden veel mensen die in de zorg werken, op straat gezet. Gelukkigen mogen soms terugkomen voor een hongerloontje als zzp-er. Maar de zorgrobot gaat verlichting brengen, volgens de mensen die denken het te weten. Minder mensen in de zorg en meer robots. Nu is dat nog een blikken bak met schroeven en een krakerig luidsprekertje. Maar dat gaat volgens de wetenschappers steeds beter worden. Zij zeggen dat toekomstige zorgrobots er steeds menselijker uit gaan zien. En ze gaan zich steeds menselijker gedragen. Wij moeten hen straks aanspreken met 'mevrouw' of 'meneer'. Knappe koppen denken menselijkheid te vangen in chips die ze in hun robots stoppen. Grappig dat meneer Data er ondanks zijn volmaaktheid, in StarTrek steeds naar streeft om menselijker te worden. Hij laat zelfs een emotiechip inplanten maar ook dat werkt niet. Data blijft dat stukje onvolmaaktheid en onvoorspelbaarheid missen. Maar aan robots wordt geld verdiend en daarom zullen ze er komen. Zorg verlenen is meer dan alleen technisch handelen. Zo lag ik begin dit jaar voor onderzoek in een ziekenhuis in de regio. Mijn afdeling was besmet met het norovirus. Een soort buikgriepvirus en besmettelijk als de pest. Ik kwam aan de schijterij zoals ik nog nooit geweest ben. Mijn darmen liepen helemaal leeg in de meest stinkende, vloeibare bruine vorm. Het zou drie dagen duren, voorspelden de in beschermende kledij gehulde verpleegkundigen. Ik heb me nog nooit zo vies en goor gevoeld als toen. Kon er niks aan doen maar geneerde me. De derde dag van mijn bruine tsunami had de leukste verpleegster dienst. Ze verschoonde mij. Ik voelde me beter dan de voorgaande dagen. Wilde mijn baard van drie dagen afscheren en vroeg haar om mijn scheergerei. 'Ik scheer je wel', zei ze meteen. 'Leuk!', flapte ik er uit. Ze moest lachen. 'Leuk, zegt ie dan', zei ze een beetje plagerig en zeepte mijn gezicht in. Ik vergat mijn bruine ellende en voelde me goed.

10 september 2015

Onbeperkt...

© Foto Jan Beerling

Column - Vandaag ben ik iemand met een beperking. Ik heb namelijk een dwarslaesie. Daardoor doet mijn lichaam niet meer alles wat het eigenlijk zou moeten doen. Ik heb een handicap. Tegenwoordig heet dat: iemand met een beperking. Handicap is nu een beperking geworden. Nog niet zo lang geleden heetten 'mensen met een beperking' nog 'mensen met een handicap'. Daarvoor was dat 'gehandicapten'. Maar het gaat om mensen, dus moest het 'ménsen met een handicap' worden. Dáárvoor had je de term 'invalide' maar dat kon écht niet meer. Toch zie je dat nog wel. Zo heb ik een 'invalidenparkeerplaats' voor de deur en zijn er ook 'invalidentoiletten'. Daar is de gelijkschakeling van termen blijkbaar niet gelukt. Maar waar mensen met een beperking zijn moeten ook mensen zónder beperking bestaan, denk ik dan. Zoals Superman. Die is behoorlijk onbeperkt als die geen kryptoniet tegenkomt. Dat overkwam Christopher Reeve, de onfortuinlijke acteur van de rol, helaas wel in zijn echte leven. Door een ongeluk liep hij de hoogste dwarslaesie op die een mens maar kan krijgen. Maar de term 'onbeperkt' kom ik ook regelmatig tegen. 'Onbeperkt spare-ribs eten´ zie ik vaak. Goh, ik mag daar dus geen spare-ribs eten, denk ik meteen. Want ik ben niet onbeperkt. Alleen onbeperkte mensen mogen daar spare-ribs gaan eten. Beperkten niet. Ligt toch anders. Iedereen mag daar komen eten. Ook mensen met een beperking. Je moet alleen honger hebben als een walvis want de uitbater verwacht dat je hem van zijn voorraad spare-ribs afhelpt. Hij heeft er teveel ingekocht en moet er van af voordat ze bedorven zijn. Hoe doe ik dat, denkt hij. Hij krijgt een idee en adverteert: 'onbeperkt spare-ribs eten'. Dat is niet: gezellig uit eten gaan. Dat is wérken. Flink dooreten, want het moet op. Je vraagt niet: 'is er nog meer?' De waard komt bij je en zegt: 'er ís nog meer! Dooreten mensen! Het moet op.' Geen plek waar ik met een leuke date heen zou gaan. Hoewel je natuurlijk wel aan tafel elkaars vette vingers al kunt aflikken. Advertenties met 'onbeperkt eten' zie ik vaker. Maar altijd weer met 'spare-ribs'. Is daar een overschot aan? Waarom niet met andere producten? Onbeperkt oliebollen eten of onbeperkt tofu-burgers. Er ligt een markt open. Bordelen kunnen adverteren met 'onbeperkt ketsen', supermarkten met onbeperkt boodschappen doen, tankstations met onbeperkt tanken. En banken? Ik denk meteen aan onbeperkt geld. Dan wist ik het wel. Ben ik eindelijk ook eens onbeperkt.