31 oktober 2015

Lekker slaaplopen

 
© Video: Jan Beerling

Column - Het is mooi weer en ik loop over straat. Dan wordt ik mij bewust van een man in rolstoel. Vlak achter mij. Hij gaat gelijk met mij op maar ik ken hem niet. Ik versnel mijn pas. De man in de rolstoel blijft op dezelfde afstand. Ook als ik ga rennen. Plotseling een grote schok. Met open ogen lig ik in een ziekenhuisbed. Klaarwakker en ik heb het gedroomd. De dwarslaesie zit blijkbaar nog niet in mijn onderbewuste'. Dit schreef ik op 31 oktober 2006 in één van mijn toen wekelijkse columns voor de Wegener huis-aan-huisbladen. Nu ben ik precies negen jaar verder. Nog steeds loop ik in mijn dromen. Niet als iets bijzonders. Ik loop zoals ik altijd liep en het valt me niet op. Ik heb ook andere loopdromen. Dan loop ik maar na een tijdje gaat het lopen moeilijker. Alsof ik moe word. Ik word mij er plotseling van bewust dat ik loop. Dat ik wéér loop. Opnieuw! Het moeilijk lopen vind ik dan ineens niet zo gek. 'Natuurlijk', denk ik in die droom. 'Ik loop nog niet zo lang weer. Dat moet ik opnieuw opbouwen en dit gaat nog niet eens zo slecht'. Ergens daar stopt de droom of mijn herinnering eraan. Afgelopen week had ik plotseling weer zo'n droom. Waarschijnlijk gestimuleerd door vragen van een collega kunstenares. Nu werd ik door anderen rechtop gezet. Vlak bij een tafel of een hek. Dat weet ik niet precies meer. Plotseling liepen zij weg en lieten mij zo staan. Ik schrok. Was bang te vallen en hield me krampachtig vast. Maar ik bleef staan en voelde het gewicht op mijn benen. Ik stond zelf. Hield me een beetje vast, maar ik stond. En hoe. Dat voelde goed! En dat gevoel ken ik. Want ik heb gestaan en ik heb gelopen. Met mijn dwarslaesie! Binnen een half jaar na mijn ontslag uit de revalitaria zwom ik in een aangepast zwembad. Met hulp deed ik in het water loopoefeningen. Hield me aan één kant vast aan de zwembadrand. Aan de andere kant werd ik ondersteund. Ik liep. Kon gecontroleerde stappen zetten op mijn eigen benen. Geholpen door de opwaartse druk van het water en de uitstekende begeleiding van de door mij zelf gevonden begeleidster. De afgelopen jaren heb ik ook vier keer een periode van zes weken looptraining gevolgd bij een grote revalitaria in Nijmegen. Na een keuring mocht ik komen. Twee keer per week een half uur in de Lokomat. Ik kreeg meer spierkracht en meer coördinatie over mijn spieren. Daarna had ik  twee moeilijke jaren door persoonlijke omstandigheden maar nu train ik weer. Nog niet in de Lokomat. Dat komt nog, als het aan mij ligt. Eerst weer opbouwen en tot die tijd lekker slaaplopen in mijn dromen.

22 oktober 2015

Twijfel

© Foto Jan Beerling

Column - Ineens ben ik weer daar. Daar, boven aan die trap. Die trap waar ik af zou vallen. Plotseling is het weer 17 augustus 2006. Midden in de nacht. Het moet een uurtje of twee zijn en ik moet dringend plassen. Dat moest ik bijna iedere nacht wel een keer. Mijn lichaam maakt me dan wakker en bijna op de automatische piloot ga ik mijn bed uit, de trap af naar de wc beneden en dan weer terug, de trap op en mijn bed weer in. Gewoon lekker verder slapen. Om niet té wakker te worden doe ik alleen het bedlampje aan. De rest van de vertrouwde weg vind ik bijna blindelings, geholpen door schemerlicht van het lampje en het licht van straatlantaarns dat hier en daar naar binnen sijpelt door spleten in de gesloten luxaflex. Zo ver kom ik die nacht niet. Ik stap boven aan de trap mis en ik val. De rest is geschiedenis. Maar zeker niet vergeten. Ik heb een medewerkster op bezoek van de thuiszorgorganisatie waar ik af en toe mee van doen heb. Er bleek nooit een complete anamnese van mijn situatie te zijn gemaakt. 'Een dwarslaesie, hoe is die precies ontstaan? Tja, moest ik toch alles weer even langs laten komen. De trap, de val en het zo'n negen uur lang klem liggen. Mezelf niet kunnen bevrijden. Ik legde uit hoe ik klem lag. Opgerold in een hoek daar waar de trap een bocht maakt. Mijn hoofd werd voorover gedrukt met mijn kin op de borst. Mijn benen ophoog langs de binnenkant van de trap. En tegen de kruk van de deur naar de kamer. Die was dicht. Mijn linkerarm lag onder mijn lichaam. die kreeg ik niet vrij. Alleen met mijn rechterarm kon ik iets. Kon ik bij de deur komen en net bij de kruk. Maar ik kreeg mijn benen niet opzij zodat ik er goed bij kon. Ik had het complete verhaal al lang niet meer verteld. En toen, midden in het gesprek, kwam het. De twijfel sloeg plotseling bij mij toe. Had ik wel genoeg gedaan om mezelf uit die benarde situatie te bevrijden, zo vroeg ik me af. De thuiszorgmedewerkster hoorde mijn plotselinge twijfel. 'Zal toch zeker wel', zei ze. 'Zeker',  beaamde ik. 'Ik had ook behoorlijke pijn en je wilt echt wel uit zo'n situatie'.  We rondden ons gesprek af maar de twijfel bleef nog even zitten. Die nacht heb ik er slecht van geslapen.

17 oktober 2015

'It's life Jim...'

Foto: persfoto

Column - 'Kun je komen? Het gaat niet goed'. 'Nu?' 'Graag!' Ik bel met één van mijn PGB zorgverleners want ik heb direct hulp nodig. Val bijna uit mijn stoel. Hou me nog vast en kan de telefoon pakken. Ik zat net lekker te eten. Bord op schoot en mijn favoriete programma op tv. Dan voel ik dat ik langzaam beslopen word. Voel me onrustig en ongedurig. Ik word wiebelig in mijn wielstoel. Vind plotseling moeilijk mijn evenwicht. Mijn rugleuning is altijd een ijkpunt. Nu niet. Waar is het?! Waar is mijn evenwicht? De kamer begint te draaien! 'Rustig, rustig' spreek ik mezelf toe. 'Buikademhaling'. Het lukt. Ik blijf relatief kalm. Haal langzaam adem. Maar het draaien wordt erger. Ik bel mijn zorgverlener. Zet mijn bord op tafel. Krijg het gevoel weg te vallen en mijn bewustzijn te verliezen. Uit mijn stoel te vallen. Vasthouden, blijven zitten, ze komt zo. Na tien minuten komt ze al binnen. Helpt mij op bed. Ik moet liggen. Dat lukt. Alles draait, nog steeds gevoel weg te vallen. Toch maar de huisartsenpost gebeld. De dokter komt. Neemt bloeddruk op, die is hoog. Bloedsuikertest. Die is goed. Gelukkig geen diabetes. Na verschillende testen vindt ze het vertrouwd en wil weg gaan. 'Niets ernstig, wel heel vervelend' is haar conclusie. 'Bel als het erger wordt of koorts optreedt'. 'Kan het van mijn blaasontsteking komen of bijwerking van de antibiotica?' vraag ik nog. 'Of iets verkeerds gegeten? Door mijn dwarslaesie reageer ik daar soms heftig op'. Dat weet ze niet. 'Een virus in je hoofd kan ook nog', zegt ze. Volgende dag bij mijn huisarts is de bloeddruk weer goed. Ook zij weet het verder niet. Artsen weten het vaak niet met mij. Een lichaam met dwarslaesie, hoe werkt dat? Daar houdt hun kennis op. Dat moet ik zelf aangeven. Ik heb een incomplete dwarslaesie, voel best veel maar niet alles en niet alles goed. Revalidatieartsen weten vaak meer dan specialisten. Iedereen bekijkt het vanuit zijn eigen bekende universum en trekt van daaruit conclusies. Artsen blijven ook mensen met hun eigen meningen en beperkingen. Wanneer ik weer eens voor een periodieke röntgenfoto in het ziekenhuis ben wordt mij steevast gevraagd: 'kunt u staan?' terwijl ik al aangegeven heb dat ik dat niet kan. Bij feestjes wacht ik altijd op de vraag: 'heb je nog gevoel in je benen?' Op een terras vroeg een oudere dame naast mij eens, het was niet Patricia Paay: 'hoe staat het met de seks?' Mensen in een rolstoel mag je alles vragen. 'Er is een vacature',  zei ik met een gevatheid die ik helaas niet altijd heb. Ze heeft niets meer gezegd. Soms voel ik me een beetje een alien. Wel mens, zeker wel. Maar nét iets anders. Denk wel eens aan de uitspraak van dokter Mc.Coy uit StarTrek: 'It's life Jim, but not as we know it...'