Column - Onrustig werd ik wakker
want ik droomde net dat Sinterklaas van het dak viel. Zijn schimmel kwam, zoals
paarden dat doen, op zijn benen terecht. Met de goedheiligman ging het helaas
anders. Hij liep een dwarslaesie op. Toen het gebeurde zat Sint stevig in het
zadel en raadpleegde zijn grote boek. Zoals altijd wilde hij er zeker van zijn
dat hij de juiste kadootjes in de juiste schoorsteen deed. Hij liet net een
prachtige surprise in het rookkanaal zakken toen zijn trouwe viervoeter met één
van zijn hoeven weggleed. Met krassende ijzers schoof de schimmel richting
dakgoot. Sint kon nog net de rand van de schoorsteen vast pakken. ‘Een ongeluk
zit in een klein hoekje,’ dacht hij nog en zag met betraande ogen zijn ros over
de dakrand verdwijnen. Dit was hem in zijn hele Sinterklaasbestaan nog nooit
overkomen. Hij mompelde zelfs een woord dat we niet van Sinterklaas verwacht
hadden.
Helaas hield de goede
Sint het niet lang vol. ‘Zijn oude vingers gleden weg en met wapperende mantel
suisde de goedheiligman naar beneden. ‘Vol verwachting klopt mijn hart,’
zuchtte hij voordat hij met een doffe klap het plaveisel raakte. De Sint werd
afgevoerd naar het ziekenhuis. Het nieuws van Sinterklaas met een dwarslaesie
ging als een lopend vuurtje rond. ‘Dwarsklaas. Wat moet die ouwe gek nog op een
dak,’ durfde een enkeling zelfs te zeggen. Maar de meeste mensen waren
bedroefd. ‘Dit is het einde van Sinterklaas,’ klaagde men. ‘Sint in een
rolstoel is toch geen Sint meer. Hoe rijdt hij dan paard?’ Anderen vonden dat
onzin. ‘Je blijft wat je bent,’ zeiden zij. ‘Een Sint in een rolstoel blijft
een Sint.’ Ik vond het verwarrend maar was
blij dat het maar een droom was. Niet vergeten vanavond toch mijn schoen maar
te zetten.