22 november 2010

Liberté, egalité, revalidité!

Column - Vroeger was het simpel. Als je het ergens niet mee eens was dan ging de beuk er in. Protestmarsen, bezettingen en nog veel vroeger zelfs complete revoluties. Wat dat betreft zou er in revalidatieland ook wel eens een revolutie mogen uitbreken. Dat lijkt namelijk aardig vast te zitten. De scepter wordt er gezwaaid door revalidatie artsen en fysiotherapeuten. Zij bepalen wie er mag revalideren, hoe je mag revalideren en vooral: hoe lang je mag revalideren. Als zij zeggen dat je weer weg moet dan moet je weg. En weg is pech. Ook al wil je zelf langer. Soms speelt er een wachtlist mee. Zoals bij mijn training op de Lokomat. Ik mag maar twaalf keer, boek vooruitgang, maar moet na twaalf keer toch stoppen want er willen nog veel meer revalidanten op dit prachtige apparaat. Als we nu eens anders met al die mooie apparaten omgaan kunnen er meer mensen trainen. Want ’s avonds en in het weekend staan die dure dingen er vooral stof te verzamelen. Waarom niet de revalitaria’s in het weekend en ’s avonds open stellen voor gemotiveerde revalidanten van buiten de centra. Meer mensen kunnen op die manier geholpen worden en de apparaten worden beter gebruikt. Misschien moeten we om dat te bereiken als revalidanten zelf de handen ineenslaan. De productiemiddelen moesten volgens Karl Marx in handen komen van de arbeiders. Misschien moeten de revalidatiemiddelen in handen komen van de revalidanten. Wij zouden de verdeling nog niet zo gek doen, denk ik. Gewoon een revolutionaire revalidanten raad oprichten die dat uitvoert. Natuurlijk moeten we een strijdbare leider hebben. Misschien wil Tanja Nijmeijer er wel voor uit de Colombiaanse jungle komen. Dat schijnt een vechtjas te zijn. Toch heb ik liever Ilse de Lange. Díe is leuk en zingt mooier. Maar een slogan heb ik al. Geïnspireerd door het motto van de Franse revolutie: liberté, egalité, revalidité!

17 november 2010

Dwarsklaas

Eerder gepubliceerd 28-11-2006

6 - Dwarsklaas

Onrustig werd ik wakker want ik droomde net dat Sinterklaas van het dak viel. Zijn schimmel kwam, zoals paarden dat doen, op zijn benen terecht. Met de goedheiligman ging het helaas anders. Hij liep een dwarslaesie op. Toen het gebeurde zal Sint stevig in het zadel en raadpleegde zijn grote boek. Zoals altijd wilde hij er zeker van zijn dat hij de juiste kadootjes in de juiste schoorsteen deed. Hij liet net een prachtige surprise in het rookkanaal zakken toen zijn trouwe viervoeter met één van zijn hoeven weggleed. Met krassende ijzers schoof de schimmel richting dakgoot. Sint kon nog net de rand van de schoorsteen vast pakken. ‘Een ongeluk zit in een klein hoekje,’ dacht hij nog en zag met betraande ogen zijn ros over de dakrand verdwijnen. Dit was hem in zijn hele Sinterklaasbestaan nog nooit overkomen. Hij mompelde zelfs een woord dat we niet van Sinterklaas verwacht hadden. Helaas hield de goede Sint het niet lang vol. Zijn oude vingers gleden weg en met wapperende mantel suisde de goedheiligman naar beneden. ‘Vol verwachting klopt mijn hart,’ zuchtte hij voordat hij met een doffe klap het plaveisel raakte. De Sint werd afgevoerd naar het ziekenhuis. Het nieuws van Sinterklaas met een dwarslaesie ging als een lopend vuurtje rond. ‘Dwarsklaas. Wat moet die ouwe gek nog op een dak,’ durfde een enkeling zelfs te zeggen. Maar de meeste mensen waren bedroefd. ‘Dit is het einde van Sinterklaas,’ klaagde men. ‘Sint in een rolstoel is toch geen Sint meer. Hoe rijdt hij dan paard?’ Anderen vonden dat onzin. ‘Je blijft wat je bent,’ zeiden zij. ‘Een Sint in een rolstoel blijft een Sint en Koos Albers rijdt toch ook weer paard.’ Ik vond het verwarrend maar was blij dat het maar een droom was. Niet vergeten vanavond toch mijn schoen maar te zetten.

13 november 2010

Uitgelopen in de Lokomat

Sneller dan ik zelf zou willen zit het er al weer op. Afgelopen maandag maakte ik mijn laatste wandeling in de Lokomat. Voor de laatste keer de tocht naar Nijmegen, in de parachutistengordel hijsen en dan uit de rolstoel en lopen. Een half uur lang en ondertussen allerlei oefeningen en opdrachten doen. Onderbenen meer optillen, andere spieren spannen, opletten of er nog meer spieren meewerken dan ik zelf gedacht had, en zo meer. Na dat halve uur kon ik behoorlijk merken dat ik iets gedaan had. Ook de spieren van mijn bovenlichaam waren uitgeput. Maar ik hield het beter vol dan toen ik er net aan begon. En ik trok nog wel een keer weer bij. Maandag werd ook gemeten of er iets veranderd is. Spannend! En ja. Ik heb meer spierkracht gekregen, vooral in mijn rechterbeen. Mijn linker is ook meer gaan doen dan in het begin, maar rechts was en is nog steeds duidelijk sterker. Ook heb ik meer controle over spieren gekregen en ben ik mij wat meer bewust van welke spieren er allemaal werken. En daar zijn spieren bij, zoals mijn bilspieren, waarvan ik niet direct verwacht had dat die zich mijn wil zouden laten opleggen. Maar onbewust deden ze toch lekker mee. Wat levert mij dat nu op? Lopen kan ik er (nog) niet mee. Positief blijven natuurlijk. Nu moet ik bekijken hoe ik de verworvenheden kan inzetten. En door andere oefeningen proberen de pas verworven kracht te behouden en het liefst nog verder opbouwen en uitbreiden. Iedereen mag maar twaalf keer in de Lokomat en dat is best kort. Volgens de begeleidend therapeut moeten veranderingen binnen die tijd zichtbaar worden. Dat is bij mij dus het geval. Bij het trainen in de Lokomat ben je zo al een aantal sessie kwijt om overal aan te wennen. Zo ging mijn linker enkel op en bepaald moment opspelen omdat die ineens zwaar belast werd. Dat was pijnlijk en beïnvloedde de training. Trok een aantal sessies laten weer weg. Het goed beheersen van de instellingen van de Lokomat vraagt ook nogal wat van de fysiotherapeut die je begeleidt. Die ‘speelt’ tijdens de training met de instellingen om jouw grenzen en mogelijkheden te verkennen. Eén sessie werd begeleid door een vervanger die het een stuk minder beheerste. Jammer dus want je hebt eigenlijk meer sessies nodig. Zelf ben ik er van overtuigd dat ik op dit moment meer zou kunnen opbouwen door nog een tijdje door te trainen in de Lokomat. De training is vrij intensief en voor iemand met een dwarslaesie zijn er niet zoveel andere mogelijkheden om een dergelijke intensieve training te volgen. Het aantal van twaalf trainingen wordt onder meer beïnvloed door de lange wachtlijst en het feit dat er maar drie van dergelijke apparaten in Nederland staan. En die derde ook nog maar sinds april dit jaar. Over ongeveer een half jaar mag ik het opnieuw aanvragen. Intussen moet ik op een andere manier trainen en daarbij heb ik advies gekregen van de fysiotherapeut. Maar voorlopig ben ik helaas even uitgelopen in de Lokomat.

06 november 2010

Vastbijten

Column - Clint Eastwood doet het als Dirty Harry, Dalziel doet het in Dalziel and Pascoe, inspector Frost doet het en zelfs onze Duitse ‘bulle’ Schimanksi doet het. Ze bijten zich vast als ze eenmaal een verdachte hebben waarvan ze aan hun theewater voelen die ie niet deugt. Niemand gelooft hen, maar zij weten beter. Ze gaan door ruiten en riemen om de schurk te pakken te krijgen. Vastbijten wordt in detectives zeer gewaardeerd. En het levert vaak mooie verhalen op. Doorbijten wordt meestal ook als positieve eigenschap gezien. Behalve bij de tandarts. Die zal doorbijten op bepaalde momenten niet erg waarderen. Als je een handicap hebt wordt vastbijten ineens anders gezien. Ik lag nog maar net in het ziekenhuis met mijn dwarslaesie, toen mij te verstaan werd gegeven dat ik maar snel moest stoppen met mij te concentreren op beweging krijgen in mijn benen. Onlangs hoorde ik via-via iets over een fysiotherapeut bij de revalitaria waar ik acht maanden verbleef. Hij had zich laatdunkend uitgelaten over mijn inzet en mijn training op de Lokomat. ‘Ik moet me niet zo vastbijten,’ vond hij. Dat mag dus niet. Naast mijn momenteel zelf ter hand genomen revalidatie, heb ik ook nog een leven en werk ik of doe leuke of onzinnige dingen. Anders hou je het niet vol. Daarnaast ben ik serieus en gemotiveerd bezig met revalidatie en de nieuwste ontwikkelingen daarin te volgen. Wordt dus ‘vastbijten’ genoemd en door een aantal artsen en therapeuten als negatief gezien. Net als Dirty Harry, Dalziel en Schimanski voel ik aan mijn theewater dat ik de goede dingen doe. En dat ik die móet doen. Voor vooruitgang maar ook al om vast te houden wat ik nu heb. Dergelijke therapeuten hebben eigenlijk geen idee hoe de mensen in elkaar zitten waarmee en waarvóór ze werken. Ik zou ze zeker geen rol aanbieden in de film van mijn eigen leven.