© Foto: Jan Beerling
Column - 'Durf jij naar binnen?', fluistert ze vlak naast me. Ik
twijfel. Het is september 1980 en ik sta in het halfduister van een soort
circustent op de Oude Markt in Enschede. Ik ben net begonnen aan het eerste
jaar van de Sociale Academie en sta met een groepje klasgenoten aan de ingang
van een grote, schemerige circustent. De tent is onderdeel van een kunstproject
en gaat over de suggestie van je eigen verbeelding en angsten. Bij de ingang is
de sfeer al direct akelig raak. We staan voor een dranghek waar je omheen moet.
Meer mensen druppelen binnen. Onze ogen speuren door het halfduister. Vage schaduwen
en contouren zien we en rook. Iedereen fluistert en blijft staan. 'Wat zien
jullie?', vraagt iemand. 'Ik ga weer naar buiten', zegt een ander. Mijn hart klopt
sneller en ik voel een mengeling van opwindende angst en nieuwsgierigheid.
'Durf jij naar binnen?' fluistert een klasgenote naast mij. Ik haal mijn
schouders op en twijfel. 'Zullen we samen gaan?' vraagt ze. 'Is goed', zeg ik zacht
en ze pakt mijn hand. Samen schuifelen we het hek voorbij, de lugubere tent in.
Voetje voor voetje. Om ons heen kijkend en voortdurend alert. Niet wetend wat
te verwachten. Lampen gaan plotseling aan en weer uit, dreigende silhouetten
verschijnen en verdwijnen. Mijn fantasie werkt goed en de suggesties in de tent
ook. Dan geluiden en meer en suggesties van bloed. Van waden door bloed. Onder
mijn voeten voel ik het nu. We waden écht door bloed! Zo voel ik het onder mijn
schoenen. Ik walg en voel duidelijk haar hand. Stevig in mijn hand. Verder
schuifelen we. Voorzichtig, twijfelend en soms terughoudend. Ineens uit het
niets schiet een groot kadaver voor ons langs. Ik schrik. Zij knijpt in mijn
hand en ik hou ongetwijfeld haar hand ook steviger vast. Haar hand voelt
vertrouwd en ik ga door. Plotseling zijn we aan het einde. Ineens staan we weer
buiten. Opgelucht haal ik adem en kijk naar mijn klasgenote. Ik kijk en het
duurt even voordat ik het besef. De hand van mijn klasgenote voelde vertrouwd
en had mij tijdens de lugubere tocht geholpen verder te gaan. Als ik schrok dan
schrokken we samen en samen schuifelden we verder. Inderdaad, zonder elkaar
echt aan te kijken. We keken voortdurend om ons heen en vooruit. Maar nu staan we weer in
het licht en ik kijk stomverbaasd in het gezicht van een mij volkomen onbekende
vrouw.
2 opmerkingen:
Per ongeluk vreemd gegaan zeker???
Ton Duivenvoorden
Haha, die Ton. Lekker vanuit je eigen achtergrond en gedachtenwereld aan het interpreteren geslagen?
Een reactie posten