© Foto Jan Beerling
Column - Een jaar of acht of negen moet ik zijn geweest toen ik bij hem op zijn scooter mee mocht rijden. Goed rechtop staan op de voetenplank moest ik van hem. Tussen zijn knieën want ik mocht er niet af vallen en met mijn handen stevig aan het stuur. Met de wind door mijn haren voelde ik mij een hele piet. Mijn oom Tony was bij ons op bezoek en dan mocht ik meestal even mee. Het was eind vijftiger jaren en mijn ouders hadden een buurtcafe in Hengelo. Mijn oom Tony kwam daar regelmatig op bezoek. Als vertegenwoordiger in stofzuigers ging hij op zijn scooter bij zijn klanten langs. Altijd onderweg. Mijn vader was zijn oudste broer en daar kwam mijn oom regelmatig aanzetten. Niet alleen voor de koffie en een familiebezoekje, maar zeker evenveel voor de wc. Met de hele dag onderweg was de nood soms erg hoog. Vooral de 'grote boodschap´. Dan stormde de gekwelde vertegenwoordiger meteen met grote passen door naar de wc waarna we konden meegenieten van zijn opluchting. Nu sta ik bij een open kist met daarin het lichaam van oom Tony. Een paar dagen daarvoor overleden na een periode van ziekte. En dat is hem aan te zien. Volgens de familie heeft hij niet veel pijn gehad en heeft hij tot bijna aan het eind van het buitenleven genoten. Zes jaar geleden verhuisde ik naar het huis waar ik nu woon. Daar moest veel aan gebeuren. Aanpassen aan de rolstoel en natuurlijk heel veel schilderwerk. Het lakwerk wilde mijn oom graag doen. Vond ie leuk. Tante kwam mee en was voortdurend in de weer met kleinere klusjes en de hulpploegen voorzien van koffie, allerlei kleinere dingetjes en meer. Nichtlief werd één van de helpers die de muren en plafonds met roller onder handen namen. Op mijn vraag of ik mijn oom op zijn tweeëntachtigste wel op een ladder mocht laten klimmen, reageerde hij bijna beledigd. Nu is hij er niet meer. Maar hij zit vast en zeker aan de grote familietafel daar boven. En daar is hij echt niet alleen. Mijn ouders zijn er ook en nog meer familie. 'Pa zwaait' staat er op de kaartjes met een vrolijk zwaaiende oom Tony op de voorkant, die de familie in de condoleanceruimte heeft verspreid. Ik kijk even omhoog en zwaai ook maar even. Dag oom Tony. Het is goed zo.