© Foto Jan Beerling
Column - Ik ga aan een tafeltje zitten in mijn vaste horeca
gelegenheid in het centrum. De serveerster brengt al direct een dampende kop
thee. Ik moet grinneken. Ik had nog niet besteld namelijk maar dit betekent dat
ik er nu echt bij hoor. Bij de vaste klandizie. Inmiddels kom ik hier al weer
een jaar of acht. Het begon toen ik net thuis kwam uit de revalitaria. Voor het
vervoer was ik afhankelijk van de rolstoeltaxi. Ritten moet je minimaal een uur
van te voren boeken en dit is dan een ideale plek om te wachten op de terugrit
naar huis. Later kreeg ik een handbike waarmee ik zelfstandig overal naar toe
peddel. Maar de plek is gebleven. Vooral als ik alleen ben. Ik kan mijn
handbike er makkelijk parkeren in de overdekte gang die de winkels verbindt. Er
zijn verschillende winkels waaronder een supermarkt, een drogist en een
boekenshop waar ik wel eens een kaartje haal om te versturen. En er is een
pinautomaat op rolstoelhoogte. Bij mijn vaste horecatent kan ik in mijn
rolstoel zo naar binnen. Erg belangrijk want bij de meeste kroegen in Hengelo is
dit niet zo. Verder is de bediening zeker vriendelijk. Maar wat ook belangrijk
is als je zomaar even ergens een stukje tijd zit te verdrijven. Er is er veel
te zien en ik hou er van om, zeker als ik alleen ben, te genieten van wat er
voorbij gaat. Vooral op het terras bij mooi weer. Mooie dames natuurlijk, maar nog
veel meer. De dealers van enkele jaren geleden zie ik niet meer. Dat vind ik
niet erg. De rondhangende zwervers hebben nu een vaste plek aan de andere kant
van het plein. Af en toe steekt er een over om verse blikken bier te halen bij
de super. Gebleven is de vaste plek voor de Roma-accordeonist of
-blaadjesverkoper van dienst. Een enkele zonderling komt voorbij, winkelend
publiek en een paar prachtig uitgedoste gothic jongeren. Soms is het compleet
theater. Laatst een man en een vrouw, beiden in een scootmobiel. Ze zien er uit
als daklozen uit een grote stad met hun hele hebben en houden in een
supermarktkarretje. Dit stel gebruikt de scootmobiel daar voor. Ik wist niet dat
je zoveel mee kon nemen op zo'n ding. Waar hoor ik nu bij, vraag ik me wel eens
af. Ik kom daar vaak, soms iedere dag even een uurtje. Dan weer een tijdje
niet. Er zitten her en der vaste clubjes bezoekers die ik 'inventaris' noem.
Wanneer hoor je bij die 'inventaris', denk ik wel eens. Een tijdje geleden ging
de 'inventaris' mij groeten en toen wist ik het zeker. Als de 'inventaris' je
begint te groeten, dan hoor jij daar ook bij. Ik hoor bij de 'inventaris'.
3 opmerkingen:
Erg leuk 'cursiefje'
Leo
Dank je Leo.
Namens Hanneke: supergoeie column alweer!
Een reactie posten